Jaffa
Toen we vanochtend in een gebedsruimte stonden en uitkeken over Tel Aviv, kregen we te horen dat 110 jaar geleden het uitzicht dat wij bekeken alleen uit zand bestond. Dankzij een aantal gekke Russische Joden en groot geloof in God is de stad de afgelopen jaren uitgebreid tot een meer welvarende stad dan New York. Zoals jullie horen, ik heb erg goed opgelet bij het praatje.
We gingen op pad met de bus. De reisleider had standje ‘Chinese toerist’ aan. Bus uit, foto maken, bus in en weer door.
Volgende stop: Jaffa. De plek waar het verhaal van Jona in de walvis zich afspeelde. Voor de niet christelijke lezers, even een korte samenvatting: Jona was een man die van God te horen kreeg dat hij naar Ninevé moest. Hij wilde niet en vluchtte weg, maar God zou God niet zijn als hij niet zijn zin wilde hebben en Jona even flink op zijn plek zette. Jona was onderweg op een schip om weg van Ninevé te gaan, maar werd opgeslokt door een walvis. Daar heeft hij drie dagen over zijn domheid kunnen nadenken en na deze consequentie toch maar besloten naar Ninevé te gaan. Laten we eerlijk zijn, 3 dagen in het verteringsstelsel van een vis zitten lijkt mij ook voldoende om toch maar eens te gaan luisteren.
We hebben vandaag een gehoorapparaat gekregen waardoor de reisleider vanaf een afstand informatie over alles kan vertellen wat we zien. Als een soort tweede stem in mijn hoofd heb ik de dag beleefd. Gelukkig vond ik na een tijdje de uit-knop.
Volgende stop: Ceasarea. We kwamen aan in een woestijn achtig landschap met zandkleurige ruïnes. De zon stond recht aan de hemel waardoor oma in extreme zonbescherming ging. Met een dun vestje aan, een petje op, een paraplu in de hand en met oog op elk mogelijk schaduwplekje liepen wij achter de groep aan. Van de informatie uit Ceasarea heb ik niet veel meegekregen. Ik sloot me weer aan toen er over de vroegere wc’s gesproken werd. Erg leuk om te weten is misschien dat ze vroeger ook al non-gender wc’s hadden. Iedereen droeg een jurk, dus geen onderscheid.
We gingen verder en het was rustig op de weg. Wat mij opvalt is dat ze op de sabbat hier dus echt bijna niks doen. Het is niet zo’n half-bakken zondag als bij ons, waarbij eigenlijk alle winkels toch nog open zijn. Maar echt niks leeft op straat en veel is dicht.
Volgende stop: de Caramel berg. Hier speelde het verhaal van Elia zich af. Korte samenvatting: Elia was een beetje een sassy christen. Hij was het niet eens met het volk dat voor van alles afgoden aan het maken was. Hij was het niet eens met alle beelden die werden vereerd. Hij daagde het volk uit. Een wedstrijd tussen de God van Elia en de afgoden van het volk. Er werden twee altaren gemaakt met hout. Welke God het hout aangestoken kreeg was de ware God. Elia liet het volk eerst gaan. Zij riepen tot hun afgoden maar er gebeurde niks. Elia vroeg ze iets harder te roepen, misschien sliepen hun goden. Weer geen gehoord. Iets harder, misschien was hun God druk met andere dingen. De middag verstreek en er gebeurde niks. Elia gooide water over zijn eigen hout. Niet 1 emmer maar een aantal liter, zodat geen enkel stuk hout meer droog was en het volg verklaarde hem voor gek. Elia wilde het volk niet zomaar dissen, hij ging echt voor de kill. De conclusie van het verhaal lijkt me duidelijk, het vuur ging aan en God toonde zich aan het volk als de ware God. Als bekroning op dit verhaal staat er nu nog op de berg Caramel een prachtig beeld van Elia. Erg ironisch aangezien hij zo tegen beelden was. Ik denk dat hij zich continu omdraait in z’n graf.
Voor de lunch mochten we kiezen tussen kip of falafel. Als je in Israël bent MOET je toch wel kiezen voor een broodje falafel. We waren zeker niet teleurgesteld. Dit was een goede keus.
‘Als u naar links kijkt kan u rechts niks zien’. Onze tocht ging verder.
Volgende stop: Haifa. Onderweg hier naartoe wonen de mensen zeker niet slecht. Straten van villa’s gemaakt van zandsteen met wat dure auto’s voor de deur. Lijkt me niet gek om in te wonen. We stonden te kijken naar een prachtig uitkijkpunt terwijl de harmonieuze stem van Jakkov in onze oren zong. Van dit praatje is mijn bijgebleven dat ik voor de klas nooit meer mag zeggen: ‘krijg toch de Rambam’. Dit zeg ik nog wel eens als grap om ergere uitspattingen in te houden. Rambam was een joodse geleerde en de beste dokter uit zijn tijd. Eigenlijk zeg je dus dat je iemand zo’n erge ziekte toewenst dat de beste dokter ter wereld het niet kan genezen. Ik kan het maar beter bij ‘shit’ houden. Dat is ‘poep’ in het Engels.
Volgende stop: De ondergrondse kruisvaarders stad. De mensen die goed ter been waren mochten mee op de tocht. Dus ik bleef in de bus en liet oma maar even alleen gaan. Nee joh, we gaan voor de volledige experience. We zijn meegegaan.
Prachtige ondergrondse zalen gemaakt van zandsteen met kruisbogen en versieringen. De foto’s zeggen meer dan woorden. In style hebben we het pand verlaten. Door een claustrofobische ondergrondse riolering. Met claustrofobisch bedoel ik echt claustrofobisch. Voor de meeste van de groep leverde het wat spanningen op, maar voor mij vooral leuke videobeelden.
Benoemens waardig was ook het zien van: ‘het oog van de naald’. In de grote poorten zitten meestal ook gewone deuren. Die gewone deur wordt dan het oog van de naald genoemd. Zoals Jezus zei: een kameel kan eerder door het oog van de naald, dan een rijke door de poort van de hemel. Een kameel kan namelijk makkelijker zijn bepakking afdoen. Dit was vroeger mijn lievelingsverhaal. Kijk zelf maar welke boodschap je eruit haalt ;).
De foto’s die niet willen laden op de blog zorgen bij mij persoonlijk voor veel irritatie, maar de hoeveelheid Jezus-sandalen die ik vandaag heb gezien doen mijn ogen ook niet ten goede.
Gelukkig was de dag perfect afgesloten met heerlijk eten een prachtige overnachtingsplaats en een goed gesprek.
Reacties
Een reactie posten